In een leuk artikel van Pau
Heerschap in het Magazine Trots op Flakkee, staat een interessant citaat: 'Het gebruiksdialect, zeg
maar het "gewone [Flakkees]", zal spoedig ter ziele gaan, want dat wordt
tegenwoordig al in de peuterspeelzaal de nek omgedraaid.' Hoewel ik al ruim 24
jaar niet meer in een peuterspeelzaal ben geweest, geloof ik direct dat dit zo
is. Toch lijkt dit een te eenzijdige verklaring voor het wegebben van het
Flakkeese dialect. Nu is het zo dat kleuterjuffen een diepe indruk kunnen maken,
maar we dichten ze wel erg veel invloed toe door te stellen dat een handjevol
onderwijzeressen een compleet eiland zou kunnen hertalen.
Dit is
natuurlijk enigszins overdreven - de link naar het onderwijs is namelijk absoluut
zinnig - maar het kan geen kwaad iets dieper in te gaan op onze eigen houding
jegens het Flakkees. Taalverwerving gaat vooral via vrienden en leeftijdsgenoten
en daarom is onze eigen houding zeker zo belangrijk als die van onze
kleuterjuffen.
Veel jongeren (onder
de 25) spreken amper Flakkees. Veel ouderen en niet te vergeten, ook jongeren,
vinden dat jammer. Dat is een legitieme mening, die ik en velen delen. Maar, die
mening is in dezen eigenlijk oninteressant. Veel interessanter is om te kijken
naar de houding van de niet-sprekers. Zij vinden het vrijwel allemaal geen
enkel probleem om geen Flakkees te spreken. Daarnaast is er een grote groep die
het wel kán maar niet dóét. 'Ik mag het niet van mijn vrouw, zij vindt het niet
sexy,' zei een vriend van me eens. Dat is een wat extreem voorbeeld maar je
hoort het vaak: 'Flakkees klink dom', of: 'Het is lelijk.'
Op basis van die
redenatie zou men alles dat lelijk is links kunnen laten liggen. Ooit wel eens
een echt mooie stofzuiger gezien? Maar met rationaliteit heeft dit niets te
maken. De kern van kwalificaties als 'dom' en 'lelijk' zit hem niet in de
klanken maar in de waarde die wij aan die klanken toekennen. Dat is makkelijk
te bewijzen: waarom zou de klank [uu] voor [ui] in het Flakkeese huis lelijk zijn, terwijl we het in het
Franse surplus wel mooi vinden
klinken?
Dat waarderingsverschil
komt door de associatie die we bij deze klanken hebben. Taal is identiteit en Standaardtaal
staat nu eenmaal hoger in aanzien dan het Flakkees. Toen de Standaardtaal zijn
intrede deed als variant voor het Flakkees, is de gevoelswaarde van het dialect
langzaam maar zeker gedegradeerd tot een taal die men associeert met boers, lage klasse. Standaardtaal daarentegen staat voor civilisatie en succes.
Het Flakkees
staat hierin overigens niet alleen, dit gaat op voor vrijwel alle dialecten. In
zekere zin voltrekt zich eenzelfde proces ook bij het Standaardnederlands, dat steeds
vaker onderschikt lijkt aan het vlottere (en commercieel aantrekkelijkere)
Engels. Bij de La Place koop je allang
geen groentesoep meer maar een French
vegetable soup. Aan de smaak zal een Engels etiket niets veranderen, maar
het verkoopt wel beter.
Heerschap
schrijft terecht dat begrenzing een belangrijke voorwaarde is voor het behoud
van taalvariaties. Dat is waar en begrenzing moeten we in dezen zo breed
mogelijk opvatten. De aanleg van de bruggen en de komst van 'overlanders'
hebben niet half zoveel invloed op de ontwikkeling van de taal als radio en TV hebben
(gehad). Deze media brachten het ABN binnenshuis en dat had enorme gevolgen.
Omdat taal
identiteit is, zijn er ook mensen die juist bewust het Flakkees gebruiken om
kenbaar te maken dat ze Trots op Flakkee zijn. Maar voor de meesten geldt dat
ze, hoewel wellicht trots, dat liever zijn zonder gelijk te worden gesteld aan boers en lage klasse, of in ieder geval willen ze hun kinderen daarvoor
behoeden. In die houding zit iets vreemds. Het is door de radio en TV vrijwel
onmogelijk geworden om nog ééntalig Flakkees op te groeien. Het Nederlands zal
iedereen machtig worden. Waarom zien we een tweetaligheid van huis uit dan niet
als een rijkdom? Diezelfde tweetaligheid geldt namelijk als een groot goed als
we Engels of Frans spreken. Tweetalig onderwijs in krampachtig Nederengels is
prestigieus maar tweetalig Nederlands-Flakkees blijft provinciaals.
Een bekende
reactie op het slinkend dialect is wat Pau Heerschap mooi het 'cultuur dialect'
noemt: versjes, toneel en lezingen in het Flakkees. Daarmee is niets mis, zolang
het mensen tot plezier is, maar laten we vooral ook niet doen alsof dat soort
Flakkees het enige juiste is, dat zou erg bekrompen zijn. Bovendien is het
onbegonnen werk om op deze manier een dialect op geforceerde wijze levend te
houden. Eerder heeft het een omgekeerde uitwerking; van het cultiveren van taal
gaat namelijk een verlammende werking uit.
Ten eerste gaat
dit cultureel soort dialectgebruik vaak samen met een gevaarlijke
waarheidsclaim: 'Dit is het échte Flakkees en zo hoort het.' Het risico bestaat
dat je door deze verbeten houding nieuwe gebruiksvormen diskwalificeert, waardoor
het dialect verwordt tot een volgende item voor in het Streekmuseum. Wie,
welbeschouwd, heeft het nog over een kacheltje
op den diek? En wie, welbeschouwd, durft vol te houden dat iemand die: kiek een veulen op den diek zegt geen
goed Flakkees spreekt?
Ten tweede: een
dialect is, zoals elke taal, een levend organisme dat continue verandert. Twee
wetten zijn daarop van toepassing. Eén: taal moet zo makkelijk mogelijk. Twee: taal
moet communicatief blijven - je moet elkaar kunnen begrijpen. Deze wetten zorgen
ervoor dat woorden in onbruik raken en grammatica's versimpelen. Het Flakkees
kan alleen blijven bestaan als het bruikbaar blijft en als het gebruikt wordt.
Deze korte beschouwing belicht ook maar een deel van de oorzaken die ten grondslag liggen aan het verdwijnen van het Flakkees. Kleuterjuffen hebben hun rol maar zeker de taalgebruiker zelf, die is immers de baas. En Trots op Flakkee zijn we allemaal, maar Trots op Het Flakkees, dat lijkt een heel ander verhaal.
Deze korte beschouwing belicht ook maar een deel van de oorzaken die ten grondslag liggen aan het verdwijnen van het Flakkees. Kleuterjuffen hebben hun rol maar zeker de taalgebruiker zelf, die is immers de baas. En Trots op Flakkee zijn we allemaal, maar Trots op Het Flakkees, dat lijkt een heel ander verhaal.
Link: Website Trots of Flakkee Magazine