Via www.nd.nl zijn drie nieuwe recensies te lezen. De eerste van Tussen ergens en nergens door Edzard Mik, de tweede van Thériault's novelle De verloofde van de postbode en tot slot (al uit mei) 's Nachts is het stil in Teheran door Shida Bazyar.
donderdag 14 september 2017
Recensies
Via www.nd.nl zijn drie nieuwe recensies te lezen. De eerste van Tussen ergens en nergens door Edzard Mik, de tweede van Thériault's novelle De verloofde van de postbode en tot slot (al uit mei) 's Nachts is het stil in Teheran door Shida Bazyar.
zondag 9 april 2017
Charie Chaplin
8 april was ik te gast bij de Reizende Dichters. Ik las voor de gelegenheid het reisverhaal Charlie Chaplin voor.
Charlie Chaplin (India)
'Dus er
gaat elk half uur een bus?'
'Yes.'
'Bij de kerk?'
'Yes.'
'Of bij de brug?'
'Yes.'
'Bij de brug of bij de kerk?'
'Yes.'
Indiase logica is onnavolgbaar.
We gokken
op voor de kerk. In ieder geval staan daar tuktukchauffeurs te wachten op
klanten, en op een praatje.
Eén chauffeur stelt zich voor als 'Mr. Raja'. Hij draagt een broek met
steeds wijder wordende pijpen en een Tweety-gele spencer met glimmende
pailletten. De jaren '70 look is in India nog wijd verbreid maar in combinatie
met zijn lange tenen en dikke snor maakt Mr. Raja ook tussen zijn collega's een
wonderlijke indruk.
'Hebben
jullie het al gehoord? De krant Herald
Goa heeft Agonda uitgeroepen tot number
one beach. Jullie zijn op de juiste plaats. Naar welk hotel kan ik jullie
rijden?'
'We gaan juist,'
zeggen we.
'O,' dat kan
natuurlijk ook. 'Maar gaan is een probleem vandaag; het is immers zondag. Je
kunt beter gaan op maandag, dan rijden er bussen. Vandaag alleen tuktuks.' We lachen
en zeggen dat we al langer in India zijn en dus gewoon op een bus zullen wachten.
'Dat mag.' Mr. Raja
draait zich giechelend om en voegt zich bij zijn collega's die, als apen
gehurkt, in een kringetje rond de Herald
Goa zitten.
Agonda
number one beach. Het strand van Goa is als
uit brochures. De zee is warmer dan water in een Nederlands zwembad na
bejaardenzwemmen - kan een mens zweten onder water? Overhangende palmbomen,
buigen zich over strandhutten. Boven de huisjes hangen netten die moeten
voorkomen dat palmbomen gaten in de daken mortieren met hun kokosnotenkogels.
Toeristen joggen in het mulle zand onder de zonsopkomst. Indische vrouwen baden
in het Women only-deel van de zee (een
vlak water dat met lintjes is afgezet en bewaakt wordt door een wachter),
terwijl hun mannen foto's maken van yoga'ende Europeanen in bikini.'s Avonds wordt het strand één gigantisch openlucht restaurant. Heel de baai flakkert als op alle terrassen kaarsjes worden aangestoken. Later zitten groepjes mensen rond kampvuurtjes in de vreemde geur van gloeiende kokosnotenbast. Ze drinken tot ze dronken genoeg zijn om naakt te zwemmen. Mannen en vrouwen samen in het Women Only deel.
Achter de kerk ruist de zee.
Herinneringen aan
vroeger. Mijn zusje en ik komen met mijn ouders terug van het strand bij
Ouddorp. Ons haar is touw van het zout en we zijn uitgeput; al onze energie is
achtergebleven in de zee. We hingen in de Alfa Romeo, onder onze konten een
handdoek om de achterbank niet onnodig nat en vies te maken.
Dan thuis gingen we
onder de tuinslang om het zand eraf. Mijn vader was geen strandman, maar in dat
onderdeel had hij altijd veel plezier. Mijn moeder hing ondertussen de badlakens
uit over de droogmolen en begon daarna te kloppen in het pannenkoekenbeslag.
'Alles goed?' vraagt Mr.
Raja. De Herald Goa is gelezen maar
een bus is er nog niet geweest.
'Alles goed,' knik ik.
'Hier is mijn
kaartje,' zegt hij en drukt een papiertje in mijn handen met een
telefoonnummer, twee e-mailadressen en een plaatje van een lachende dolfijn.
'Voor als je vandaag nog ergens komen wilt,' giechelt hij.
Op de achtergrond
lachen zijn collega's mee.
'Hoeveel kostte je
Rayban?' vraagt hij dan, waarschijnlijk om te kunnen inschatten hoeveel hij kan
vragen voor een ritje.
Als ik zeg dat hij nep
is, zegt hij dat hij ziet van niet. Zo gek is hij ook weer niet
Een half uur later. Nog steeds geen bus. Hoe laat en of er überhaupt een bus komt is onbekend. Volgens de cryptische wetten van de Indiase logica zijn de haltetijden óp de bus geschilderd. Geen bus, is geen tijden.
Een half uur later. Nog steeds geen bus. Hoe laat en of er überhaupt een bus komt is onbekend. Volgens de cryptische wetten van de Indiase logica zijn de haltetijden óp de bus geschilderd. Geen bus, is geen tijden.
'Handig systeem,'
klaag ik bij Mr. Raja.
'Maakt niet uit,' zegt
hij. 'Ze rijden toch nooit op tijd.'
'Maar wel elk half
uur?'
'Ja, maar op zondag
niet.' En wijzend op zijn visitekaartje: 'Je kunt me altijd mailen voor een
afspraak.'
Om de tijd te doden loop ik
naar de kerk, waar de mis van 10:00 uur in voorbereiding is. Kerkbanken worden
gestoft, de missalen klaargelegd.
Portugese kolonisten
introduceerden het katholicisme in het district Goa in de zestiende eeuw. In
een land dat overwegend hindoeïstisch is, is het opvallend hoeveel kerken zich
in het zuiden hebben weten te handhaven én druk bezocht worden; in ieder geval heeft
de kerk van Agonda een opvallend groot parkeerterrein, geasfalteerd en wel.
Terug in Nederland
vertelt een pastor me hoe het kan dat het opgelegde katholicisme standhoudt:
'In het hindoeïsme moet je het lot dragen waarmee je geboren bent. Het christendom
gaat uit van de gelijkwaardigheid van de mens. Doordoor is het vooral onder
Indiërs uit de lage kasten populair gebleven. Het katholicisme is een sociale
uitvlucht.'
Mr. Raja legt de
verdeling tussen hindoes en christenen op geheel eigen wijze uit: 'Het is 50:50
maar met meer hindoes. Maar,' gaat hij verder, 'eigenlijk doet je geloof er
hier niet toe. Agonda is één brotherhood. We vieren bijvoorbeeld allemaal
Kerst. Zelfs de moslims.' Waar die groep procentueel moet worden weggezet in
Raja's 50:50-verdeling is een raadsel.
Tien voor tien. Het
parkeerterrein blijft grotendeels leeg maar de kerk stroomt vol. Carpoolen is
in India volkssport nummer één. Hele gezinnen komen op één motor. Allemaal
hebben ze hun vering stuk gereden op de kloven in de drooggebarsten kleiwegen. Vader
rijdt; in zijn zwarte neplederen schoenen steken smetteloos witte sokken. Het
kerkgoed is het enige wat echt schoon is in India.
Vrouwen en meisjes
kleden zich in prachtige synthetische jurkjes. Het marmeren middenpad klettert
onder hun hakjes. Een laatste gezin rent naar binnen als eensgezind al een
mompelen aanzwelt waar ik niets van versta maar toch volledige begrijp: 'Ik beleid, voor de
Almachtige God en voor u allen, dat ik gezondigd heb.'
Als ik vraag of Mr.
Raja niet naar de kerk moet zegt hij: 'Ik zou wel willen maar wie moet jullie
dan naar Margao rijden?'
Een man met een grote zak
vol verzamelde plastic flessen schuifelt voorbij de halte. Hij houdt zijn hand
op, naar mij. Waarschijnlijk ziet ook hij dat mijn Rayban niet nep is. Nog
voordat ik kan bedenken of ik iets geven wil, jaagt Mr. Raja jaagt hem weg.
'Daar houden we niet van,' zegt hij. 'Die flessenrapers komen niet van hier.
Goa-people bedelen niet. Bedelen is een mindset.'
Bedelaars horen niet
bij de brotherhood.
'Horen vrouwen bij de
brotherhood?' wil ik weten?
'Alleen mooie
vrouwen,' grijnst hij.
'Brother,' zegt mijn vriendin opeens. 'Wat kost een ritje naar het busstation waar vandaag wél bussen naar Margao komen?'
'Brother,' zegt mijn vriendin opeens. 'Wat kost een ritje naar het busstation waar vandaag wél bussen naar Margao komen?'
'200.'
Een belachelijk bedrag
in vergelijk met de 10 die je voor een busritje betaalt. Maar dat zien we
verkeerd: 'Tuktukritjes zijn hier nu eenmaal duurder dan in de rest van India.
Tuktuks in Goa rijden op diesel en niet op gas. Plus de vering is beter.'
'Geef me een betere
prijs,' zegt mijn vriendin.
'Goed, 150, op
voorwaarde dat jullie het aan niemand doorvertellen.'
Aan wie we deze
actieprijs zouden moeten verder vertellen is onduidelijk maar we beloven het
plechtig.
Als we tien minuten
later op een kruising tegen de bus naar Margao rijden, houdt de tuktuk'er de
bus aan en gooit onze bagage op het dak. Nog weer tien minuten later staan we
terug voor de kerk in Agonda. Als niemand is ingestapt draait de bus zonder te steken
om op het grote parkeerterrein van de kerk.
Mr. Raja en zijn
vrienden zwaaien vrolijk naar ons. 'Bye bye brothers.'
Lachend zwaaien we
terug. Voor de zoveelste keer deze maand in India voel ik me de held in een
slapstickachtig verhaal. Als Charlie Chaplin die een ballon probeert te
schoppen, maar de wind is hem steeds voor.
*
In Mumbai heb ik een bericht gestuurd naar beide adressen op het kaartje van Mr. Raja. Reactie op mijn klacht heb ik nooit gehad.
Abonneren op:
Posts (Atom)